Zonnewijzerpark Genk
1. Armillairsfeer
De klassieke hoepelsfeer charmeert door zijn kloeke formaat en zijn eenvoudige lijnen. Naast de equatoriale urenband zijn de keerkringen en de poolcirkels aangegeven, de lokale meridiaan en de horizon-cirkel. De tijdschaal geeft de plaatselijke zonnetijd en loopt van 6 tot 18 uur; de schaalverdeling is per 15 minuten.
De diameter van de equator is 118 cm; een uur komt overeen met 15.4 cm. De poolstijl is ca. 1 cm dik; de afleesnauwkeurigheid is dus enkele minuten.
Als extra is hier een vlakke equatoriale zonnewijzer op de noordpool aangebracht. De schaalverdeling is per twee uur, van 6 tot 18 uur. Voorts zijn hier de geografische lengte en breedte van Genk vermeld.
Het ontwerp uit 1998 voorzag in een vijver van 2x2 meter, gevoed door de Molenbeek, in het midden waarvan deze zonnewijzer zou staan op zijn pedestal van blauwsteen. Wellicht paste dit niet in het budget.
Mijn commentaar:
De schuinstaande poolas (die hier als poolstijl dient) staat hier natuurlijk niet in het verlengde van de aardas, zoals het bordje zegt, maar loopt evenwijdig daaraan. Ook de brochure maakt deze fout.
Ik vraag me af waarom de schaalverdeling niet van de vroegste zonsopkomst (ca. 3.40 uur zonnetijd ) tot de laatste zonsondergang (ca. 20.20 uur) loopt. Het omringende bos houdt wellicht in sommige jaargetijden het licht van de laagstaande zon tegen, maar het hoort wel bij het idee van de equatoriale zonnewijzer.
De vlakke equatoriale zonnewijzer op de noordpool kan dienen om de tijd te wijzen als de equatorring het zonlicht blokkeert, dus op de equinoxen, en gedurende het hele zomerhalfjaar. Ook hier zou de schaalverdeling verder kunnen doorlopen.
Ook verbaast mij de grofheid van de tijdschaal: waarom niet minstens uurlijnen?
Het zou aardig geweest zijn om ook bij de zuidpool een vlakke equatoriale zonnewijzer aan te brengen. Het is vaak heel verhelderend te kunnen zien dat de zon in het winterhalfjaar inderdaad de onderkant van zo'n vlak beschijnt.
De relatie tussen kloktijd en zonnetijd komt niet ter sprake op het informatiebordje. Dat geldt ook voor de meeste andere zonnewijzers in het park. Het grote verschil tussen beide is precies de reden waarom veel mensen zonnewijzers als misschien wel decoratieve, maar verder onbruikbare relicten zien.
Ook de betekenis van de verschillende ringen wordt niet vermeld.
Tot slot hoop ik dat de constructie van de zonnewijzer, vooral van het onderstel, voldoende bestand is tegen kleine onderzoekertjes (over vandalen heb ik het niet; daar is nu eenmaal in principe niets tegen bestand). Ter vergelijking wijs ik graag op de robuuste constructie van de equatoriale zonnewijzer bij het Stedelijk Museum te Hasselt.